Is het ‘wordt’ of ‘word’? Dit is de juiste spelling uitgelegd

Is het ‘wordt’ of ‘word’? Dit is de juiste spelling uitgelegd

Waarom deze spelling vaak voor verwarring zorgt

De Nederlandse taal kent veel lastige spellingregels, en één van de meest gemaakte fouten is het verschil tussen ‘word’ en ‘wordt’. Beide vormen komen van het werkwoord ‘worden’, maar wanneer gebruik je welke vorm? Veel mensen twijfelen tijdens het schrijven, zeker als het om tegenwoordige tijd gaat. Dat is niet gek, want het lijkt ingewikkelder dan het is.

De grammaticaregels kort uitgelegd

‘Word’ gebruik je bij ik-vorm in de tegenwoordige tijd

Als je schrijft vanuit de ik-persoon in de tegenwoordige tijd, dan gebruik je ‘word’ zonder -t. Het onderwerp ‘ik’ krijgt bij werkwoorden in de tegenwoordige tijd nooit een t. Bijvoorbeeld: 'Ik word morgen 18 jaar.'

‘Wordt’ gebruik je bij jij/je/u/hij/zij/het in tegenwoordige tijd

Bij de tweede of derde persoon enkelvoud (je, jij, u, hij, zij, het) voeg je meestal een -t toe aan de stam van het werkwoord. Bijvoorbeeld: 'Hij wordt morgen 18 jaar.' of 'Jij wordt straks opgehaald.'

Wat als het een vragende zin is?

In een vraagzin verandert de volgorde van woorden, maar de grammatica blijft hetzelfde. Wel moet je opletten: bij zinnen als 'Word jij morgen 18?', zie je dat ‘word’ zonder -t staat, ook al gaat het over ‘jij’. Dit komt omdat de t vervalt als het onderwerp direct na het werkwoord komt. Dat is een uitzondering op de regel.

Hoe weet je wat de stam van een werkwoord is?

De stam van een werkwoord krijg je door ‘-en’ van het hele werkwoord af te halen. Van ‘worden’ blijft dan ‘word’ over. Bij gewone werkwoorden is dat proces meestal eenvoudig. Problemen ontstaan vaak als mensen vergeten dat het afhangt van het onderwerp in de zin.

Veelgemaakte fouten bij 'word' en 'wordt'

Een veelgemaakte fout is het schrijven van 'wordt' bij de ik-vorm of 'word' bij hij/zij. Onthoud dus: bij 'ik' is het altijd zonder -t. Een handige tip: spreek de zin hardop uit. Klinkt ‘hij wordt’ logisch? Dan moet je de -t gebruiken.

Zo onthoud je het verschil voor altijd

Wil je het verschil tussen ‘word’ en ‘wordt’ nooit meer vergeten? Denk dan aan deze vuistregel: bij ‘ik’ hoort geen t, bij ‘hij/zij/jij’ meestal wel. Behalve wanneer je een vraagzin maakt met ‘jij’, dan verdwijnt de -t. Door veel te oefenen en te lezen, wordt deze regel vanzelf een tweede natuur. Correct spellen hoeft niet moeilijk te zijn, als je de basis begrijpt.