De verwarring tussen 'gebeurd' en 'gebeurt'
Veel mensen twijfelen bij het schrijven van Nederlandse teksten of ze nu 'gebeurd' of 'gebeurt' moeten gebruiken. Deze verwarring komt vaak voor doordat beide vormen van het werkwoord 'gebeuren' op elkaar lijken, maar ze worden in verschillende grammaticale contexten gebruikt. Het is belangrijk om het verschil goed te begrijpen, zeker wanneer je correcte Nederlandse zinnen wilt typen of schrijven.
Wanneer gebruik je 'gebeurt'?
'Gebeurt' is de tegenwoordige tijd, derde persoon enkelvoud van het werkwoord 'gebeuren'. Het wordt gebruikt wanneer je praat over iets dat nu aan de gang is of regelmatig plaatsvindt. Een voorbeeldzin is: 'Wat er nu gebeurt, is niet normaal.' In dit geval spreek je over een situatie die zich op dit moment voordoet.
Voorbeelden van 'gebeurt'
Een ander voorbeeld is: 'Alles gebeurt met een reden.' Ook hier gaat het om iets wat nog plaatsvindt of in het algemeen geldt. De tegenwoordige tijd wordt gekenmerkt doordat het onderwerp — in dit geval 'alles' — enkelvoud is, waardoor het werkwoord ook in de derde persoon enkelvoud staat.
Wanneer gebruik je 'gebeurd'?
'Gebeurd' is het voltooid deelwoord van het werkwoord 'gebeuren'. Dit gebruik je in combinatie met een hulpwerkwoord, meestal 'is' of 'heeft', om een handeling in het verleden of een afgeronde situatie te beschrijven. Een voorbeeldzin is: 'Er is gisteren veel gebeurd.' In dit geval gaat het om een voorbije situatie, en daarom gebruik je 'gebeurd'.
Voorbeelden van 'gebeurd'
'Wat er toen gebeurd is, zal ik nooit vergeten.' Hier wordt duidelijk verwezen naar een voltooid moment in het verleden. Het voltooid deelwoord 'gebeurd' wordt correct gecombineerd met het hulpwerkwoord 'is'. Let erop dat je nooit 'gebeurt' schrijft wanneer je het hebt over een afgeronde handeling in het verleden.
Tips om het verschil te onthouden
Een handige manier om het verschil tussen 'gebeurt' en 'gebeurd' te onthouden is door jezelf af te vragen: spreek ik over het heden of het verleden? Als je over iets praat dat nú plaatsvindt, gebruik dan 'gebeurt'. Als je beschrijft wat is voorgevallen, gebruik dan 'gebeurd' met een hulpwerkwoord. Door wat extra aandacht aan deze regel te besteden, zal je merken dat je vanzelf minder fouten maakt.